Zwarte Engbloem

Wandelend langs ’s Heeren wegen kom je soms dingen tegen waarvan je natuurlijk heus wel weet dat het zo niet bedoeld is, maar waar je, met een beetje fantasie, best een kunstwerk in kunt zien. Makkelijk zelfs. Kunst en werkelijkheid liggen namelijk vaak behoorlijk dicht naast elkaar. We hadden het er al eerder over in de serie GeenKunst. In de Hollandse duinen bij Wassenaar treffen wij een tafereel dat heel goed voor LandArt door zou kunnen gaan.

Afbeelding

Met grote, rechthoekige, modderbruine zeildoeken is in de berm een flink stuk grond afgedekt. Toegedekt. Aan het zicht onttrokken. De zeildoeken liggen enigszins tegen een flauwe helling op, en de bovenrand ervan is hier en daar wat in de grond weggewerkt, waardoor het zeil uit de grond zelf lijkt voort te komen en zich langzaam maar zeker een weg naar beneden lijkt te zoeken, als een plastic lavastroom. In de hoek waar de twee niet even grote zeilen elkaar ontmoeten, staat een grijs, weerbarstig boompje. Het lijkt de neerstromende zeilmassa te splitsen en zo vooralsnog weerstand te bieden aan de uiteindelijk zekere overmeestering van het landschap.
De kunstenaar wil met zijn werk misschien een waarschuwing geven voor de immer groeiende stroom plastic afval die onze leefwereld overspoelt en waartegen de natuur zich de laatste decennia heeft te verzetten. Een strijd waarvan de sombere afloop zich in dit kunstwerk al laat raden, het schrale boompje zal uiteindelijk machteloos blijken tegen het plastic geweld, en geen stand houden. Als wij mensen deze zelfgecreëerde natuurramp niet een halt toeroepen, lijkt de kunstenaar te willen zeggen, zullen wij er tenslotte ook het slachtoffer van worden. Omdat de natuur het in haar eentje niet zal redden.

vincetoxicum nigrum nigrum

De werkelijkheid blijkt echter zo goed als andersom. De zeilen, zo verklaart een aanpalend bord, zijn hier neergelegd in een poging de Zwarte Engbloem te stuiten in haar overwoekering van het duingebied. We hebben te maken met een zogenoemde agressieve exoot. Een soort die hier van oorsprong niet voorkomt, maar, nu hij er eenmaal is, sommige originele soorten verdringt en overwoekert. De Zwarte Engbloem, die nog behoorlijk giftig is ook, heeft zich hier waarschijnlijk gevestigd doordat haar zaad bestanddeel was van fazantenvoer. Wie dat fazantenvoer heeft rondgestrooid en met welke reden, laat zich misschien wel raden. In elk geval hebben de fazanten niet de tijd gekregen het allemaal op te eten want de Zwarte Engbloem gedijt dus uitstekend. Om haar nu weer uit te roeien wordt er al een paar jaar drastisch gemaaid, zo vertelt het bord, maar dat blijkt onvoldoende. De plant verspreidt zich niet alleen met haar zaad, maar ook met een ondergronds systeem van wortelstokken. De zeilen zijn een nieuw experiment. Door de plant, met haar wortelstokken en al, op deze manier geheel af te sluiten van lucht en licht hoopt men haar voorgoed kwijt te raken. Het idee voor deze methode, vermeldt het bord ook nog, ontstond tijdens het kamperen. Bij de aanblik van de achtergebleven modderige rechthoek, waar eerder de tent had gestaan, en waar nu zelfs het gras niet meer leefde. Bij ons zorgt dit voor een glimlach. Wij zien een boswachter voor ons die zijn tentje opvouwt, een eureka-moment heeft en dan eigenlijk geen zin meer heeft in de rest van de vakantie omdat hij nu eindelijk weet hoe hij de Zwarte Engbloem te lijf kan gaan.

Olifantenpaadjes in de Ganzenhoek

Hollands Kustpad, derde etappe, van Den Haag naar Katwijk

Vijfenveertig jaar heb ik in Den Haag gewoond, acht jaar ben ik er nu weg, en ik kan me eigenlijk niet anders herinneren dan dat het centrum een bouwput is. Altijd wordt er wel iets afgebroken, gegraven of geboord en gedurig leeggepompt, of anders wordt er wel iets nieuws en groots neergezet. Dat dan twintig jaar later, wanneer iets anders nieuws en groots net af is, weer wordt afgebroken. Omdat het niet meer aan de moderne tijd voldoet. Niet meer in de visie op de stad past. En ondertussen is dát dan blijkbaar de moderne tijd, en de visie op de stad: zolang er gebouwd en gebroken wordt, is er hoop. Hoop op allure, op het ware metropolisme.
Wanneer we op het Centraal Station uit de trein stappen, zien we het meteen: alles is nog precies zoals het was, want er is weer van alles veranderd. Of het ten goede is, valt nog moeilijk uit te maken, het is nog niet helemaal af. Tenminste, dat denken we. En staande op het stationsplein hópen we het eigenlijk ook een beetje. Het is dat wij het weten, maar je zou hier niet zeggen dat Den Haag dus best een mooie stad is. En wat een wonderlijke beslissing om bij al dat slopen en breken uitgerekend Babylon te sparen, al is het slechts gedeeltelijk.

Afbeelding

Voor onze wandeling duiken we op hooguit vijf minuten lopen van het perron het Haagse Bos in. En herontdekken zo wat Den Haag óók tot een bijzondere stad maakt: de enorme hoeveelheden groen. Nooit gedacht dat ik juist dát zou gaan missen na de verhuizing, naar het platteland nota bene. Bossen, parken, duinen en landgoederen.. we lopen Den Haag uit zonder het nog te zien. Behalve  uiteraard de skyline, die zich bij het omkijken nog lang en regelmatig aan het uitzicht blijft opdringen.
Door het Haagse Bos, langs Landgoed Duindigt, Park Oosterbeek en Clingendael bereiken we de duinen. De Waalsdorpervlakte en Meijendel.
Al is het januari, er hangt onmiskenbaar een snufje lente in de lucht en het is druk, in groen Den Haag. Overal wordt gesport en bewogen, gerekt en gestrekt en gejogd en met de hond en de kinderen gelopen. De pannenkoekenboerderij in Meijendel is afgeladen. De pannenkoeken worden er in speciale, ik mag aannemen typisch Hollandsche rekjes van zes tegelijk van de balie afgehaald. In Clingendael, stijlvol toevluchtsoord voor de betere Haegsche buurt, passeren we twee in dure outfit gehesen heren, waarvan er één – glimmend kaal met duur montuur – duidelijk de inmiddels onvermijdelijke personal trainer is van de ander, die daar, nu wij zo langswandelen, wat sullig een klein beetje spijt van staat te hebben. Wij voelen met hem mee, uiteraard, al was het natuurlijk zijn eigen idee. Vitaal legt de personal trainer twee felgele schijven op het pad, een meter of tien uit elkaar. Daar zal tussen heen en weer gesprint moeten worden, vermoeden wij. Veel professioneler dan tussen twee bomen, nemen wij ook onmiddellijk aan. Luid en omstandig legt hij zijn cliënt uit hoe die zijn ene voet voor de andere moet zetten. Op de grond ligt een serieus ogend, geplastificeerd schema met plannen voor de rest van de middag. Of de personal trainer een fluitje om zijn nek had, zou ik nu, achteraf, eigenlijk ook nog wel willen weten.

Afbeelding

Het leuke van de Waalsdorpervlakte, weet ik nog uit mijn eigen jeugd en ook uit die van mijn jongens, is dat er eigenlijk geen paden zijn. Het is één van die zeldzame stukken Nederlandse natuur waar je niet op het pad en achter het hek hoeft te blijven, niet struikelt over de bordjes van: Pas Op! Natuur! En: Niet Betreden! Kwetsbaar Gebied! Maar waar je je goddelijke gang kan gaan, als cowboy en indiaan. Man, ik heb wat spannende jongensavonturen beleefd op deze zanderige vlakte. Tussen het helmgras en de kromgegroeide, scheefgewaaide grove dennen, in verlaten duinpannetjes en de half ondergestoven, geheimzinnige en beetje griezelige, duistere bunkers, die er toen nog stonden. En in de winter, als er sneeuw lag, kon je er met een slee je geluk helemaal onmogelijk op, zo leek het. We besluiten hier dan ook van de officiële route uit het boekje af te wijken, aangezien die ons nou net over de enige verharde weg in deze wijde omtrek voert, waar we ook nog eens  iedere dertig seconden opzij moeten springen voor alweer een potsierlijk bontgekleurd langszoevend peloton. Liever zoeken we nog één keer ons eigen pad, al wordt het natuurlijk nooit meer zo spannend als toen.

Afbeelding

Tweemaal komen we de Tweede Wereldoorlog tegen, op weg naar Katwijk. Behoorlijk indringend zijn de vier bronzen kruizen op de Waalsdorpervlakte, bekend natuurlijk van de nationale dodenherdenking op tv. Door hun stille eenvoud, hun gewoonweg daar staan, zonder al teveel opsmuk of tekst en uitleg, dwingen ze tot een moment van rust en overdenking. Dit in tegenstelling tot het restant van de Atlantikwall dat we vlak voor Katwijk tegenkomen. Het is ongetwijfeld ongepast, maar het idee dat deze muur serieus bedoeld was van Spanje tot aan Scandinavië door te lopen, wekt eerder hilariteit dan eerbiedig stilzwijgen. Dit betonnen muurtje van amper anderhalve meter hoog valt op geen enkele manier te rijmen met het geweld en de platgebombardeerde steden zoals we die van de oorlog kennen. Het lijkt eerder een overblijfsel uit een veel en veel ouder verleden.
Vanaf Hoek van Holland, waar we twee etappes geleden startten, hebben we al veel van de duinen gezien, onvermijdelijk bij een Kustpad. En het is interessant om te zien dat die overal anders zijn. Soms weids en open, soms rijk bebost, dan weer weerbarstig begroeid met duindoorn en helmgras. Tussen Wassenaar en Katwijk ligt een stuk dat ook voor ons nieuw is. We herinneren het ons als een met grijze doornstruiken dichtgegroeid en niet toegankelijk stuk duingebied waar je alleen langs kon fietsen, op een slecht onderhouden fietspad. Nu is het een vriendelijk en open gebied, zandheuvels afgewisseld met mosgroene, drassig soms, met veel ruimte voor vennen en plassen. Hier en daar zijn we aangewezen op olifantenpaadjes omdat het bedoelde pad onder water is komen te liggen. In de langzaam opkomende schemer lijkt het oranjegeel van de duindoornbessen bijna op te lichten. Verderop drijven twee zwanen kalm in een meertje. Aan de horizon verschijnt Katwijk. Wanneer we er de boulevard oplopen is het donker, en tijd voor een biertje.