Het is de natuur
Op onze wandeling door de duinen van Bergen aan zee naar Schoorl meenden wij verblijd te worden met een wel heel vroeg voorjaar dit jaar, want zagen wij daar niet een bremstruik in volle bloei staan? En bloeiden die niet pas zo tegen de zomer? Was de natuur nu al zó in de war?
Nou, misschien is de natuur ook wel in de war, dat zou heel goed kunnen, maar wij waren het zeker. Eén van onze lezers attendeerde ons erop dat de brem die wij zagen eigenlijk een gaspeldoorn was. En dat is toch het mooie van internet, want zo leer je nog eens iets. Niet alleen dat er waarachtig mensen zijn die ons weblog lezen, waarvoor dank, maar ook over de gaspeldoorn. Wat overigens een schitterend woord is. En een uitstekende naam voor deze struik, die bij nader onderzoek namelijk net zo onsympathiek blijkt te zijn als het woord al een beetje doet vermoeden. Gaspeldoorn. Hoed u voor de gaspeldoorn.
Maar eerst willen wij ter onzer verdediging naar voren brengen dat brem en gaspeldoorn tot dezelfde familie der vlinderstruiken behoren, met ook volgens kenners sterk op elkaar gelijkende gele bloemen. Waarbij de gewone brem ook nog eens algemener voorkomt dan de gaspeldoorn, die als volksnaam tenslotte ook wel doornbrem of steekbrem draagt. Wij bedoelen maar, zo is een vergissing snel gemaakt. En de gaspeldoorn bloeit inderdaad in de winter, mits die niet te streng is, waar de brem het late voorjaar verkiest.
Een ander, misschien belangrijker verschil is dat de gaspeldoorn behalve die verraderlijk lieve kleine gele bloemetjes alleen maar vlijmscherpe doornen heeft. Ook wat dan voor blaadjes moet door gaan is voorzien van gemeen scherpe punten. De naam gaspeldoorn schijnt dan ook te zijn afgeleid van het middeleeuwse woord gaspe, dat ‘haak’, of ‘gespnaald’ betekent. Het zou dus kunnen dat de gaspeldoornen in die goeie ouwe middeleeuwen als gespnaald gebruikt werden, om shawls en kleding bij elkaar te houden. Het zou ook kunnen dat men de struik zo is gaan noemen omdat je je vingers er net zo ongenadig aan kon prikken als aan die fucking gespnaalden altijd!
Ook de wetenschappelijke dus Latijnse naam Ulex Europaeus, die al door Romeins wetenschapper Plinius de oudere genoemd schijnt te zijn, is omineus. Ulex zou in dat scenario namelijk zijn afgeleid van het Griekse woord oulo, dat ‘litteken’ en ‘vernielende kracht’ betekende. We rest our case.
Wat verder niet in haar voordeel spreekt, is dat reeds genoemde lieve kleine gele bloemetjes ook al geen nectar geven, aan onze hardwerkende bijen, die dus gewoon keihard misbruikt worden voor de verspreiding van stuifmeel, zonder dat daar iets tegenover staat.
Tenslotte zijn er zelfs kwade tongen die beweren dat de gaspeldoorn een gevaarlijke plant is, omdat zij de stof ulexine bevat, die in de juiste, niet eens erg grote dosis dodelijk kan uitpakken. Omdat dit stofje wat uitwerking betreft overeenkomsten vertoont met nicotine is er een medicijn tegen rookverslaving mee ontwikkeld dat in Oosteuropese landen verkrijgbaar is, maar dat in ons land niet op de markt is toegelaten omdat de bestaande onderzoeken naar de werking ervan als slecht worden beoordeeld.
Het geeft in dit licht te denken dat op internet, onder de vlag van de reeds in 1936 overleden kruidengenezer dr. Bach, een gaspeldoorn-extract wordt aangeboden dat druppelsgewijs verdund dient te worden ingenomen als remedie tegen een sterk gevoel van hopeloosheid bij mensen die het niet meer zien zitten.
Al deze voor ons nieuwe kennis bij elkaar genomen lijkt het ons vandaag een gotspe dat de gaspeldoorn is opgenomen op de rode lijst van kwetsbare plantensoorten, terwijl het toch overduidelijk is dat deze plant blijkbaar heel goed in staat is van zich af te bijten.
Maar wel lieve kleine gele bloemetjes dus. Midden in de winter. Dat heeft ook wat. Ze schijnen naar kokos te ruiken, maar dat hebben we gelukkig niet geprobeerd.