Oude liefde roest niet

nweschans oude liefde roest niet

In onze fotorubriek ‘Tot hier heeft de Heer ons geholpen’ verzamelen wij voorbeelden van onze gekoesterde vaderlandse culturele identiteit, zoals we die aantreffen op onze wandelingen. Nu nog langs het Nederlands Kustpad, straks langs het Groot Frieslandpad. We vinden ze op gazons en in borders. Op stoepen, stoepjes en terrassen. Langs tuinpaden en oprijlanen. En naast menig voordeur. Bijgaand tafereel zagen wij in Bad Nieuweschans.
Wij verzamelden de vaderlandse culturele identiteit langs het Nederlands kustpad in een boekje. Bekijk gerust de online versie ervan.

Op visite bij de Jonker

Ter afsluiting van het Nederlands Kustpad, waarvan we de laatste etappe liepen op vrijdag 29 december 2017

Omdat onze laatste wandeling langs het Nederlands Kustpad een korte zou worden, een staartje dat ons de etappe ervoor juist zou hebben genekt, zeker in tijden van winter en vroeg donker, hadden we, om ook de rest van de dag aangenaam te vullen en de lange reis de moeite waard te maken, een middagprogramma voor onszelf bedacht. Zo etappes wandelend komt het regelmatig voor dat je ergens langs loopt waar je eigenlijk naar binnen zou willen, om het meer aandacht te geven, het beter te bekijken. Of dat je iets op de kaart ziet staan dat je aantrekt, of als bijzonder voorkomt, maar waar je net niet langs komt, met je gemarkeerde route. Het leek ons leuk deze laatste middag aan een aantal van dit soort dingen te besteden. De Menkemaborg bijvoorbeeld.

DSC01645

We waren er weliswaar twee keer eerder, we eindigden er een etappe en startten er de volgende weer op, maar in beide gevallen kwamen we niet verder dan het Schathoes, het café restaurant dat gevestigd is in de voormalige schuren en stallen van de borg. De eerste keer met nog een flinke autorit naar huis voor de boeg en bovendien na sluitingstijd, de tweede keer met nog een hele wandeling te gaan. Vanmiddag brengen we dan een wat uitgebreider bezoek. Waarvan we achteraf al meteen weer zouden kunnen vaststellen dat het eigenlijk ook weer te kort was om alles de aandacht te geven die het verdiende, maar dat doen we niet want dan blijven we aan de gang.
De vrijwilliger die de deur voor ons open doet – je moet aanschellen alsof je op visite komt bij de jonker – ziet er niet bepaald uit of hij het ook inderdaad vrijwillig doet. Het kan door de temperatuur komen, het is bepaald fris in huis en gestookt wordt er niet, maar zijn gezicht draagt een uitdrukking van diep neerslachtige vermoeidheid. Zuchtend alsof hij het nu uit eigen zak moet bijpassen haalt hij onze museumjaarkaarten langs de scanner, lusteloos sjokt hij de rest van ons bezoek de gang op en neer en laat zich nu en dan gekweld onderuitzakken in een stoel, wachtend op het onvermijdelijke einde van deze prachtige dag die hem gestolen kan worden. Wij besluiten hem in zijn chagrijnig sop gaar te laten koken en kuieren genoeglijk van enorm vertrek naar enorm vertrek en krijgen aldus, geheel naar de bedoeling van het museum, een aardige indruk van het rijke leven van een Groningse jonker in de 17e eeuw.

Beckeringh_-_Borg_Menkema,_Uithuizen

De Menkemaborg heeft een geschiedenis die teruggaat tot de 14e eeuw, waar het allemaal begon met een eenvoudig, goed verdedigbaar rechthoekig stenen huis. In de loop van de eeuwen erna werd dit huis uitgebreid tot een U vormig gebouw dat omstreeks 1700 dan weer grondig werd verbouwd en verfraaid tot het rijk geornamenteerde paleisje dat het nu is. We zien hoge plafonds, wanden bespannen met linnen of zijden damast, schilderijen, schilderingen op wanden en deuren, grisailles die stucwerk moeten suggereren boven de deuren, kastenvol exclusief chinees porselein en alles even rijk gemeubileerd met kabinetten, kroonluchters en rijk bewerkte tafels en stoelen van dure houtsoorten. Ieder vertrek voorzien van een eigen vuurplaats met enorme, gebeeldhouwde schouwen erboven. Allert Meijer, die later stadsbouwmeester van Groningen werd, wordt genoemd als de schepper hiervan. Ook als creatief brein achter de grootscheepse verfraaiing van de borg trouwens. Van onze wandeling kennen wij hem inmiddels ook als de man van de exotisch blauwe toren van Uithuizermeeden, die op  steenworp afstand aan de horizon staat. Een soort van weerzien dus.
Als we de trap afgaan voor de keuken en de dienstvertrekken worden de 17e eeuwse verhoudingen meteen duidelijk. Hier is het sober en donker. De plafonds zijn zo laag dat je je hoofd wel aan de balken moet stoten. De mensen waren kleiner van stuk misschien, in de 17e eeuw, maar het plafond zal zeker op ze hebben neergedrukt en ze hebben gedwongen tot de gedienstige houding die ze boven, bij de familie, ook zeker van pas zal zijn gekomen.
Het rijke Groningse verleden voor ons gevoel iets meer recht gedaan hebbend verlaten we de Menkemaborg, met gepaste eerbied. De vrijwilliger zakt nog wat verder onderuit in zijn stoel en groet maar nauwelijks terug. Voor hem is de dag nog een stuk langer dan voor ons. Op weg naar nieuwe avonturen, worden we nagekeken door twee schele leeuwen.

Tot hier heeft de Heer ons geholpen

tot hier cover

Er is altijd veel te doen om onze culturele identiteit. Maar wat ís eigenlijk onze culturele identiteit? Hoe ziet die eruit? Waar bestaat-ie uit? Waar zit het ‘m in?
Wij zochten en vonden langs het Nederlands Kustpad. Daar stond hij. Langs tuinpaden en oprijlanen. In borders en gazons. Op stoepen, stoepjes en terrassen.
Alle voorbeelden van onze veelbesproken vaderlandse culturele identiteit verzamelden wij in een boekje. Alle foto’s die al eerder op dit weblog verschenen staan erin, en meer.
Bekijk rustig de online versie. En informeer eventueel bij ons naar de mogelijkheden.

Wie van de drie

nweschans have a seat wie van de drie

In onze fotorubriek ‘Tot hier heeft de Heer ons geholpen’ verzamelen wij voorbeelden van onze veel- en felbesproken, geliefde en verguisde vaderlandse culturele identiteit. Voorbeelden die we tegenkomen op onze wandeling langs het Nederlands Kustpad. Straks het Groot Frieslandpad. Langs oprijlaan en tuinpad, op stoepen, stoepjes en bordes. Dit tafereel troffen wij in Bad Nieuweschans.

Uit Nieuweschans

een wandellimerick

Voor iedere plaats waar we door lopen langs het Nederlands Kustpad maken we een limerick, de terugkerende lezer weet het inmiddels. Een wandellimerick. We begonnen ermee in Stavoren en vandaag, aan het eind van ons kustpad, hebben we een flinke bundel bij elkaar gewandeld en gerijmd. Gefilosofeerd ook, soms. Want zo werkt een wandellimerick. Je maakt hem al wandelend. Samen. Improviserenderwijs en stapvoets, op het ritme van de wandeling. En een aanleiding dient zich meestal vanzelf wel aan, als je je ogen open houdt. Daar heb je verder alleen je fantasie bij nodig, dus vergeet die niet mee te nemen.
Ondertussen zijn we zo verknocht geraakt aan onze wandellimericks dat we besloten hebben hier straks langs het Groot Frieslandpad gewoon mee door te gaan. Maar dat is voor de toekomst. Nabije toekomst, maar toekomst.

DSC01618

Na vier jaar wandelen liepen we Bad Nieuweschans dan binnen deze dag, en lieten ons door een plaatselijk journalist vertellen dat dat ooit, aan het eind van de Tachtigjarige Oorlog, als vestingstadje aan de Dollard uit de grond werd gestampt. En dat er op het ruime plein waar wij nu stonden ooit soldaten exerceerden die de Spanjaard uit onze provisiekast moesten trappen. Er was niet heel veel meer dat daar levendig aan deed denken. Dankzij de journalist traden zij voor ons heel even uit de vergetelheid.

nieuweschans[1]

En over vergetelheid gesproken.. Vroeger werd Bad Nieuweschans gewoon Nieuweschans genoemd en zo herinnerde ik mij er ook, ook van vroeger, een liedje van. Jans Pomerans uit Nieuweschans. Zo heette het. Ik vond dat des te leuker, dat ik mij dat herinnerde bedoel ik, omdat wij ons weblog tijdens de eerste helft van het Kustpad regelmatig opvrolijkten met liedjes van en over de plaatsen waar wij door wandelden. Het leek mij dus ronduit te kloppen wanneer wij het kustpad nu ook af konden sluiten met zo’n toepasselijk lied. Mijn wandelgenoot, die in de muziek zit nota bene, kende het lied echter niet. Zelfs toen ik het refrein niet onverdienstelijk voorzong ging er geen lichtje op. Zelfs toen ik vertelde dat Ria Valk er nog goede sier mee had gemaakt in Op Losse Groeven, vroeger, had zij geen flauw idee. Tja. Op internet waren ze nog wel te vinden, Ria Valk en Jans Pomerans, al was het bij omroep Max. Op seniorplaza. Het feit dat ik mij nog live dingen weet te herinneren die alleen bij een bejaardenomroep zijn terug te vinden is natuurlijk hilarisch, dat begrijp ik heus wel, en het zegt iets over mij misschien, maar nader onderzoek wees uit dat Ria Valk het allemaal niet zelf had verzonnen. Jans Pomerans is nog véél ouder dan dat, en ik ken gewoon mijn klassiekers. Het werd geschreven door Jacques van Tol en Willem Ciere en in 1924 voor het eerst op de plaat gezet door George Hofman. Ook Jans ontrukken wij hier kort aan de vergetelheid waarin zij, misschien ook niet geheel ten onrechte, is geraakt.

Uit Nieuweschans

In de oude vesting Nieuweschans
exerceerden soldaten met musket en lans.
Maar ach.. zij verloren de strijd
tegen vergetelheid..
net als veel later Jans Pomerans.

Wat een opluchting

nweschans wat een opluchting

In de fotorubriek ‘Tot hier heeft de Heer ons geholpen’ verzamelen wij voorbeelden van onze geliefde vaderlandse culturele identiteit, zoals we die aantreffen op onze wandeling. Langs oprijlaan en tuinpad, op stoep, stoepje of terras, in border, gazon of portaal. Of in de berm dus, zoals hier in Bad Nieuweschans.

Dood in Nieuwe Beerta

een wandellimerick

Voor iedere plaats waar we door lopen langs het Nederlands Kustpad maken we een limerick, zo hadden we bedacht. Een wandellimerick. Al wandelend gaat dat. Improviserenderwijs en stapvoets, op het ritme van de wandeling. Een aanleiding dient zich meestal vanzelf wel aan, als je je ogen open houdt.
We begonnen ermee in Stavoren. Inmiddels zit het Nederlands Kustpad er zo’n beetje op en hebben we een flinke verzameling bijeen gerijmd, gedicht en gefilosofeerd. Met veel plezier, het belangrijkste aspect van het pleijsierdicht tenslotte. We zijn er zelfs zo aan verknocht geraakt dat we besloten hebben hier straks langs het Groot Frieslandpad gewoon mee door te gaan. Maar dat is voor de toekomst.

DSC01579

In Nieuwe Beerta vonden wij de recente geschiedenis van het gebied op ons pad. Beiden hadden we het boek De Graanrepubliek van Frank Westerman gelezen, over de grimmige ontwikkelingen die zich hier eind negentiende, begin twintigste eeuw hebben voltrokken. De enorme verschillen tussen de herenboeren die met hun steeds verder groeiende bedrijven steeds maar rijker werden, en de kleine boertjes en landarbeiders die eronder werden gehouden, met lage lonen en weinig rechten. Die verschillen tussen arm en rijk meenden wij in het Nieuwe Beerta van vandaag nog altijd terug te kunnen zien. De ruim opgezette, goed onderhouden en soms rijk gedecoreerde boerderijen langs de hoofdweg contrasteerden scherp met het armetierige arbeiderswijkje waarlangs we binnen waren komen lopen. Een contrast dat zich voortzette op de verderop gelegen begraafplaats, waar karige graven met scheefgezakte stenen van gruizig, bemost cementbeton bescheiden figureerden tussen pontificaal zwartglimmende, rijk gebeeldhouwde familiemonumenten van natuursteen. Hoe het in het hiernamaals geregeld is, daar bestaan natuurlijk allerlei idealistische ideeën over. Dus dat hopen we dan maar.

Dood in Nieuwe Beerta

Zelfs op het kerkhof is ‘t in Nieuwe Beerta praktijk:
de armen zijn arm en de rijken zijn rijk..
Maar al is je graf kaal,
of gepimpt met pracht en praal,
voor de Dood is uiteindelijk eenieder gelijk.