Kunst onderweg
Voor de Nederlands Hervormde kerk in Schoorl, op een paar meter afstand van zijn standbeeld voor het raadhuisje, wordt Jan van Scorel een tweede keer geëerd met een beeld. Jeruzalemvaarders heet het, dat staat tenminste met kapitalen in de betonnen sokkel gebeiteld. Een niet heel groot bronzen beeld van twaalf ernstig kijkende mannen op een rijtje dicht achter elkaar, in wijde kleding met lange mouwen en allemaal iets van een stok of een zwaard of een lans over de schouder. Halve mannen zijn het eigenlijk want ze zijn afgebeeld tot heuphoogte, benen hebben ze niet. En doordat het beeld aan de onderkant als één geheel en zonder detaillering rond is afgewerkt, lijkt het alsof de mannen met z’n allen in een beetje een krap bootje zitten, op twee steuntjes zwevend boven de sokkel. Dat zou dan kloppen met de naam van het beeld: Jeruzalemvaarders immers.
Een naam die ook meteen beelden oproept van kruistochten en bloedvergieten, vandaar dat we de over de schouder gedragen stokken maar meteen als wapentuig interpreteren. Dat blijkt echter een voorbarige en onjuiste invulling. Jeruzalemvaarders waren geen kruisridders, het waren pelgrims, die de tocht naar Jeruzalem ondernamen om daar het Graf van Jezus en andere heilige plaatsen te bezoeken. Zo’n pelgrimage was een populaire onderneming in de 15e en vooral de 16e eeuw, tot de Reformatie er een einde aan maakte, aan al die verheerlijking.
Na hun reis eenmaal weer thuis verenigden deze pelgrims zich vaak in gildes, of broederschappen, en richtten als zodanig kapellen of altaren op, kwamen jaarlijks bijeen voor een gildemaaltijd en organiseerden processies waarbij ze, als teken dat zij de Heilige Stad hadden bezocht, een palmtak meedroegen, ook wel de Jeruzalemveer genoemd.
Aha. Dat is dus wat we hier zien uitgebeeld. De mannen zitten niet in een bootje en ze dragen geen zwaarden of lansen mee.. ze lopen in processie, met een palmtak over de schouder als bewijs van goed religieus gedrag.
Het beeld is een ruimtelijke opvatting van een schilderij uit 1528 van, daar is ie dan: Jan van Scorel. Op dit schilderij zien we hetzelfde rijtje dicht op elkaar gepakte ernstige halve mannen met palmtakken over de schouder. Degene die links vooraan loopt, voor de kijker rechts, draagt er zelfs twee met zich mee. Hij heeft de reis twee keer gemaakt.
De volledige naam van het schilderij luidt: Groepsportret van Jeruzalemvaarders van de Ridderlijke Broederschap van de Heilige Lande te Haarlem. Het wordt beschouwd als het eerste groepsportret in de Nederlandse schilderkunst, een soort opstapje naar de schuttersstukken waar later de Gouden Eeuw zo beroemd mee is geworden en waarvan het oudste bekende voorbeeld al een jaar later, in 1529 werd geschilderd, door Dirck Jacobsz.
Maar goed, nu dwalen we wel erg af.
We waren bij Jan van Scorel. Die zelf ook een Jeruzalemvaarder was, hij had de reis naar het Heilige Land rond 1520 ondernomen. Toen hij in 1527 noodgedwongen in Haarlem kwam te wonen werd hij daar dan ook lid van de Haarlemse broederschap en voor hun kapel schilderde hij onderhavig Groepsportret. Zelf staat hij er ook op, heeft men opgemaakt uit de teksten die onder de mannen staan geschilderd. De derde man van rechts, dat is ‘m. En we kunnen er dus gevoeglijk van uitgaan dat ook in het bronzen beeld waar we nu naar staan te kijken de derde van rechts Jan van Scorel himself is.
Het beeld is gemaakt door de Bergense kunstenaar/beeldhouwer Ellen de Groot (1942), in opdracht van de gemeente Schoorl, die toen nog bestond, en het werd geplaatst in 1986, gelijk met het standbeeld voor het raadhuisje. Als eerbetoon dus aan Jan van Scorel. Dit beeld maakte Ellen de Groot in brons, volgens de zogenoemde verloren was methode. Daarbij wordt eerst een beeld gemaakt in was, daaromheen wordt gips gegoten, het gips wordt als het droog is verhit, waardoor de was smelt, wegvloeit en er een mal voor eenmalig gebruik ontstaat. Brons erin, afkoelen, gips eraf, klaar. Verder werkt Ellen de Groot in allerlei materialen: klei, hout, steen of metaal. Vaak dansende of anderszins in beweging zijnde figuren. Zelf noemt zij haar werk gestileerd figuratief.
In 2006 werden de Jeruzalemvaarders het slachtoffer van vandalen. Waarschijnlijk voor de waarde van het brons werd het beeld van de sokkel gezaagd en meegenomen. Niet veel later werd het bij stom toeval teruggevonden bij een handelaar in oud ijzer, in het nabijgelegen Alkmaar. Iemand zag de brokstukken liggen, herkende het vermiste beeld uit Schoorl en waarschuwde politie en kunstenares. Het moet vreselijk zijn je werk op die manier terug te vinden. Zwaar beschadigd, incompleet, onthoofd, onteerd, ruw in stukken geslagen en liefdeloos in een bak geflikkerd. De handelaar waste de handen in onschuld, had er geen beeld in herkend en het brons was afgeleverd door keurige mensen. Of die ooit nog gevonden zijn, vermeldt de geschiedenis niet. Evenmin of de zaak voor de handelaar nog een staartje heeft gekregen. Voor het beeld heeft het er in elk geval een tijdje slecht uitgezien. Reparatie was niet mogelijk en er bestond dus geen mal van. Uiteindelijk werd er toch ergens geld gevonden en heeft de kunstenaar het opnieuw gemaakt. Nu staat er dus, sinds 2008, een originele replica.